Minister hoeft werk van accountant niet te checken bij vaststelling NOW

Een accountant gaf afkeurende accountantsverklaringen af bij de opgegeven netto-omzetten van een aantal dochtermaatschappijen, omdat die niet in overeenstemming met de vereisten van de NOW-1 waren vastgesteld. De minister stelde de definitieve tegemoetkomingen daarom op € 0 vast. De dochtermaatschappijen stapten naar de rechtbank Oost-Brabant over dat besluit, maar daar wordt geoordeeld dat de minister op het werk van de accountant moet kunnen vertrouwen.

De accountantsverklaring is niet aan te merken als een advies ten aanzien waarvan een vergewisplicht voor de minister geldt (op grond van art. 3:2 of 3:9 Awb), oordeelt de bestuursrechter. De minister hoeft ook niet na te gaan of de accountant bij het afgeven van zijn verklaring is uitgegaan van de juiste groep als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van de NOW-1. Als de dochtermaatschappijen vinden dat de accountant niet is uitgegaan van de juiste groep, moeten zij zich tot de accountant wenden. Van schending van het evenredigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel is geen sprake. Het beroep is ongegrond.

Definitieve berekening NOW

Op 27 oktober 2021 vroegen de dochtermaatschappijen de definitieve berekening van de tegemoetkoming op grond van de NOW-1 aan. De minister stelde de definitieve tegemoetkomingen vast op € 0, de ontvangen voorschotten werden daarna teruggevorderd.

Bron: accountancyvanmorgen.nl | Klik hier voor het originele bericht